Auteursarchief: Muriel Van Peteghem

Après San Francisco

drink thee. zoveel je wil
dampend op mijn buik
feest op jouw Afrikaanse broek
dansje op de trampoline
met drie poten, in de ochtend
voor de eerste hond

aangelijnd tegen roze luchten.
herinner de oksel
veilig voor mijn hoofdhuid

stoeien van vormen
vloeiend uit het penseel van Picasso –
op bezoek bij Zelma

het zijn geeuwen
die het niet kunnen laten.

jammer, de tijd
nooit meer hertrouwd
om katten eten te geven
haren komen overeind bij vragen

rust voor de dag al gemeld
met zijn allen in een bed. moet kunnen
ik bestel drie wangkussen
dan schampt de bries mijn schenen
als ik fiets
langs een gesloten ehbo-post

71. al-Muqaddim Degene die Bevordert

Stop ik met roken omdat zij het zeggen? Nee, ook niet buiten op verwarmde terrassen. Het is koud als wij fietsen door een donker Vondelpark. Behalve een mooie dame – met een naam van een lettergreep in het kwadraat, die ons de zegen gaf – weet niemand van ons samenzijn. Dan kijk jij mij aan met de kleur ogen van mijn vader.

Wanneer je achter mijn oor likt, zeg je mij: Ik wil je helemaal leegdrinken en daarna je weer nieuw leven inblazen. Laat me je speeksel proeven.
Ho ho… Ik vraag je dan: Hoe kan je houden van een dikke envelop met botten? Ik zweef nu eenmaal niet in lichtheid aan een koord vastgebonden aan je bed. Ik sta. Ik sta op mijn grond. Spreek slechts van jouw zelf… dat zou voldoende moeten zijn om de lucht te vullen met zuurstof.

Alle lof aan ALLAH, de Heer der Werelden ALLAH God (in al zijn Majesteit). Laat de 99 schone namen van Allah klinken. Tussen ware tranen en oprecht gesnik, lukt het je niet de toestand naar de andere te veranderen.

Ik noem:
al-Hakim de Wijze,
al-Majid de Luisterrijke,
al-Matin de Standvastige,
al-Waliy de Beschermende Vriend,
al-Wahid de Unieke,
az-Zahir de Openlijke,
al-Jami’ de Verzamelaar,
ar-Rashid de Gids naar het Juiste Pad…

en volg dan de leugenaar tot de deur van zijn huis.

Schreeuw Allah’s 99 schone namen. Jouw blik van teleurstelling is te verdragen. Je kijkt me aan als in Waterloo. De wind scheert over jouw zelf. Geen wapperende manen, geen klinkende namen. Wel een hand in eigen boezem. Slik je eigen speeksel in, zeg ik, zoals je gewend bent. Adem niet in mijn vierkante meter. Geen zoenen in mijn nek nu. Geen strijkbout tussen satijnen lakens. Laat mij. Knoop het touw rond mijn enkel los, als je zo gaat. Ik zal niet opgaan in de lucht. Het gesprek is een strooptocht. Mijn hek heeft puntige toppen, als de duivel zijn staart. Want kwaad bestaat.

vuurvrouw

vuurhaar vuurhaar vuurhaar
gouden ringen, ronde borsten
gekke vrouw. hou je bek
gekke vrouw. schreeuw het uit

smelt, stuiter de dans,
ontbloot je lijf, schater de lach,
zoals het vuur knettert
nooit meer wil ik mijn haren wassen

onomwonden en zonder doeken
dwaze vrouw. ik zie je graag zoals
het vuur smeult en
contouren vervagen

vuurhaar vuurhaar vuurvrouw
te gloeiend om nader te komen
breng je mensen dichterbij
ik ken jou ergens niet van

Sint Joris

op het moment van schaapjestellen
en Barbie’s blaasbalgje
slikt de draak de laatste wol

dekens en het vuur
van ongedierte warmen mij
in de vroege nacht

nu heeft hij zin in mens
het schubbig monster wil koningsbloed
de lancering is net op tijd

want bidden tot heiligen en machten
helpt. altijd. hij met zijn zwaard
maakt kopjes kleiner

voor een diepe slaap
besluit ik een regenboog te leggen
van Mars naar Venus

misschien dat papa morgen dan wel
de goede kleur sokken uitkiest

Ik schrijf nog steeds

Ik schrijf nog steeds. Ik maak mij niet druk om kwaliteit, enkel om te kanaliseren hetgeen van mij is en mij teveel is. Mijn nieuwe muze is een zachte, subtiele muze, die zich verstopt, als een zeemeermens. Af en toe komt hij aan land, maar is daar totaal niet thuis is en verdwijnt weer in de golven. Schichtig, veelzijdig en schubbig en

Vinnig
Zeg het waarop het ligt
Ik droom van lang haar dat mijn borsten bedekt
Ik verzucht de afwezigheid van parelmoeren schubben en een staartvin
Rots in de branding:
op land en ter zee,
vlieg ik zonder vleugels

Zeg tweemaal hetzelfde

Is het koud, als ik jouw mond
op de ribbels van mijn vingers
streel
Het zijn mijn woorden

Is het koud, als jij weggaat
nietsvermoedend de hoek
om mijn oksel
weg druppelt in mijn haren

Warm je aan mij, als ik jouw
rillende lippen met gekrulde handen
streel
Het zijn slechts woorden

Toe, blijf, blijf nog even
Voordat ik. Nadat ik jou

© Muriel Van Peteghem, 2005

Gypsi

Vrouw met vleugels
Ik ruik rook in jouw haren
Even. Want de as dwarrelt overal

Was ik mijn hoofd niet meerZoals in Afrika
Koken op kolen, boven oude vlammen
met gevlochten waaiers

Vrouw met vleugels
Stil bleek alles gezegd
Scherpe knik, doorlopen wenkbrauw
Wat doet het er toe

In een familie van verstotenen
zijn alleen zwarte schapen,
dus geen huifkar heeft losse wielen