Categoriearchief: gedicht

Excalibur

Bij het eerste obstakel
heb ik zin
om jou af te sturen
op een bermbom,
maar je zit in je bootje
zonder rijbewijs
ik zeg: het ligt aan mij

en jij ook
ik ben het die conclusies
trekt – mijn warrige haren leiden af,
ik knijp tegen fel licht
het metaal steekt in de rots
en ik blijf naakt zitten
op de strandkeitjes

mijn borsten spelen nog
voor even in jouw handen.
we grappen al dagen
niet meer over goudvissen
die zichzelf steeds herontdekken.
regenwormen
schuwen de zon overal waar ik tuur,

spoort de liefde. jouw ogen
staren naar de muur
kruis de degens
open je keel

Après San Francisco

drink thee. zoveel je wil
dampend op mijn buik
feest op jouw Afrikaanse broek
dansje op de trampoline
met drie poten, in de ochtend
voor de eerste hond

aangelijnd tegen roze luchten.
herinner de oksel
veilig voor mijn hoofdhuid

stoeien van vormen
vloeiend uit het penseel van Picasso –
op bezoek bij Zelma

het zijn geeuwen
die het niet kunnen laten.

jammer, de tijd
nooit meer hertrouwd
om katten eten te geven
haren komen overeind bij vragen

rust voor de dag al gemeld
met zijn allen in een bed. moet kunnen
ik bestel drie wangkussen
dan schampt de bries mijn schenen
als ik fiets
langs een gesloten ehbo-post

vuurvrouw

vuurhaar vuurhaar vuurhaar
gouden ringen, ronde borsten
gekke vrouw. hou je bek
gekke vrouw. schreeuw het uit

smelt, stuiter de dans,
ontbloot je lijf, schater de lach,
zoals het vuur knettert
nooit meer wil ik mijn haren wassen

onomwonden en zonder doeken
dwaze vrouw. ik zie je graag zoals
het vuur smeult en
contouren vervagen

vuurhaar vuurhaar vuurvrouw
te gloeiend om nader te komen
breng je mensen dichterbij
ik ken jou ergens niet van

Sint Joris

op het moment van schaapjestellen
en Barbie’s blaasbalgje
slikt de draak de laatste wol

dekens en het vuur
van ongedierte warmen mij
in de vroege nacht

nu heeft hij zin in mens
het schubbig monster wil koningsbloed
de lancering is net op tijd

want bidden tot heiligen en machten
helpt. altijd. hij met zijn zwaard
maakt kopjes kleiner

voor een diepe slaap
besluit ik een regenboog te leggen
van Mars naar Venus

misschien dat papa morgen dan wel
de goede kleur sokken uitkiest

Zeg tweemaal hetzelfde

Is het koud, als ik jouw mond
op de ribbels van mijn vingers
streel
Het zijn mijn woorden

Is het koud, als jij weggaat
nietsvermoedend de hoek
om mijn oksel
weg druppelt in mijn haren

Warm je aan mij, als ik jouw
rillende lippen met gekrulde handen
streel
Het zijn slechts woorden

Toe, blijf, blijf nog even
Voordat ik. Nadat ik jou

© Muriel Van Peteghem, 2005

Gypsi

Vrouw met vleugels
Ik ruik rook in jouw haren
Even. Want de as dwarrelt overal

Was ik mijn hoofd niet meerZoals in Afrika
Koken op kolen, boven oude vlammen
met gevlochten waaiers

Vrouw met vleugels
Stil bleek alles gezegd
Scherpe knik, doorlopen wenkbrauw
Wat doet het er toe

In een familie van verstotenen
zijn alleen zwarte schapen,
dus geen huifkar heeft losse wielen