Gezoem in mijn boezem blijkt lastiger dan zingen.
Het is precies zoals jij zei dat het zou zijn:
ik heb een verlegen hart. Niet alleen vanmiddag,
maar in deze eeuwigheid.
Ik weet dat ik zal leren hoe grote jongens rennen
en hoe te huilen met wolvinnen.
Terwijl ik op haar rug zit, zoekt ze haar kinderen.
Amechtig hijgt ze – een heuvel.
Ik draag dit lied op aan Venus en aan de man met de revolver
onder de passagiersstoel. De wolvin kijkt onrustig links
en rechts. Natuurlijk werkt het niet optimaal in een wereld
waarin resultaten gemeten worden.
Tussen haar schouderbladen schokt ze. Maar voor mij
was het anders. De wenteling kwam
toen ik besloot om valsheid in geschrifte te plegen en
blauwe kaas te eten tussen het gebladerte.
© Muriel Van Peteghem