The new me

© Muriel Van Peteghem, juli 2018

Retraite

Net voordat ik de oprijlaan van de pastorie opreed, vloog er een witte vlinder tegen de voorruit. Even leek het net alsof hij omhoog zou vliegen, maar toen ik in de achteruitkijkspiegel keek, zag ik nog net hoe hij tegen het asfalt ketste. En dan het schuldgevoel.

“Get off the cross, we need the wood!”, zegt iemand die zondag.

Als er niets meer is, dan komt het alles:

Laat je zien
Laat je horen
Onder de grond vandaan
Gestorven op weg naar de zon
Als je opstijgt krijg je vanzelf vleugels

Ik ben een spirit warrior, een stille kracht, hoedster van Moeder Aarde. Alleen in de voorhoede. Er is maar een ware bondgenoot en dat ben jij.

En attendant Abalo

Coup de foudre.
Rien de tendre
Des années a durée
cette grande histoire d’amour
qui ne finisse jamais
au retour.

Au début
chair de chien et poule,
soleil et lune
et un morceau du grand bleu
– Neptune
qui dit à Dieu.

Le vent du Nord a soufflé
cascade, terres vertes
J’ai senti, un coeur qui bat,
seul. Et depuis,
tout ce temps – attends
me dira que c’est fini.

1999-2017

© Muriel Van Peteghem, après Paris, le 14 juillet 2017

Morgenster

Morgenster gedicht Muriel Van PeteghemLaat me sterven op dit strand. Laat.
Met mijn eerste schoenen in de hand,
loop ik mijn huid op, het zeewater schuurt.
Ik snak naar adem bij zoveel
welwillende
elementen. De optrekkende mist
tussen de helblauwe hemel, zingen zeemeeuwen

symfonisch met schelpenresten in de branding
aangespoelde kwallen weerspiegelen
wolkjes met breuken, diepe kuilen voelen veilig
als de vervulling van horen zeggen
en zie het smelten van harten, geglazuurde zielen
ja, kersen op een taart. Langzaam verglijdt de lente in

Ik schreeuw stoppels in mijn keel, maar geen hond
op 100 meter hoort een ruw moment
om door te tranen door zo veel glans
zakt een koe verder door haar poten,
met die lieve lange wimpers puilen haar –
duisternis waar geen stof meer ademt

Laat me sterven. Laat omdat ik het leven niet meer huiver
Keer ik terug naar … middelmatigheid
Ik wilde wel Venus zien, maar de morgenster ging snel
onder in de nacht van de man. Laat maar.

© Muriel Van Peteghem, 3 april 2014, gerijpt tot 6 juli 2017

Op reis naar binnen

Zij is alle wegen. Onder al onze voeten draagt zij. Altijd. Ik verlies mijn gedachten in de stroom van vele. De laatste dag voor de reis start.

Alcohol op de ladder. Het gaat me allemaal mijn hoofd te boven: geweien, kronen, mijters en toppen van kerken, die reiken tot in de hemel. Soms met draak. Soms tanden van wolven.

Tegen mijn zin beland ik in een bordeel. De raamopeningen en nissen van kathedralen veranderen voor mijn neus in vagina’s. Handen en monden en demonische gargoyles proberen mij naar binnen te zuigen.

Alles is al gebeurd. Ik weet niet wat ik moet doen. ‘Dan ben je er bijna’, stelt de mannenstem mij gerust. Je bent op weg. Bijna een boom die zijn eigen zonlicht vangt. Toch zit ik nog gevangen in een kubistisch schilderij.

Alles doet pijn. Wel weet ik nu weet ik weer wat schietspoelen zijn. De achterkant van mijzelf schittert voor even het hardst.

© Muriel Van Peteghem ~ Gent, 25 februari 2017

Zorgeloos

Ik kwam dichtbij zorgeloos soezen
Toen het niet in jouw bed was / dat ik lag
dat ik dacht
hoewel ik verlangde naar jouw avontuur
met mij
ik in jouw koffer door de douane
gesmokkeld als drugs

We kwamen dichtbij zorgeloos zoenen
toen we niet dachten aan de toekomst
maar alleen aan het moment
dat ik lach / mijn lippen
en af en toe de tand des tijds
die kietelde
onvermijdelijk

© Muriel Van Peteghem, 27 januari 2005

Lot

En wat als je begrepen hebt
hoe het ervoor staat met je
condition humaine. Mijn ziel
zit vast in dit sterf’lijk lichaam.

De accu van de laptop is bijna leeg
voor de laatste keer.
Ik ben nog niet klaar voor
de shutdown.

Dan zie je licht stralen uit
chakra’s en andere lichaamsholtes.
Ik vecht niet meer tegen lillende delen.
Ze zijn tijdelijk, net als al het andere, futiel.

Geen levenseindekliniek die je helpt als je
in het huwelijk getreden met Cheiron –
half man, half paard, de mond gesnoerd
pijlen giftig breekt.

Ik vertrouw soms op de essentie
en als ik daar ben,
achter de veelheid van feiten
weet ik weer waar verlangen toe dient.

© Muriel Van Peteghem, 19 januari, gerijpt tot 8 april 2015

Mercurius

Een voor een komen ze terug, lussen in tijd en mannen in de ruimte. In de week dat Roger Hanin overleed, huilde ik weer een beetje. Om jou. Parijs zal nooit meer hetzelfde zijn. Niemand die meer weet ‘que tu étais mon Navarro’, gelinkt door het getal dat alles aan elkaar verbindt en dat jij je moeder verloor in hetzelfde gewricht als ik mijn vertrouwen.

Herinneringen zoemen als gonzende stemmen, een klok likt langzaam de tijd en de verwarming smelt. En terwijl Mitterand nog altijd herinnerd wordt met een bibliotheek en een dochter die niet in de boeken stond, is er voor mij verder niets meer. Dan de belofte dat Engelen luisteren. En dat grafrechten betaald worden door iemand. En er een god is die blij is dat zijn naam niet genoemd wordt.

Mercurius

© Muriel Van Peteghem

En ik erfde eindelijk van mijn vader de eigenschappen van Hermes. Veel te laat. Ook deze week. Ik heb er lang op gewacht, zonder te weten. Mijn vader had het gelijk over dieven, maar de vleugels op mijn hoofd klapperden. Voor mij gaat het om behendigheid. En natuurlijk begeleidde hij de tot dan nog dolende zielen. Wat heerlijk om de uitverkorene te zijn die mag reizen tussen 3 werelden. Al ben je nergens veilig als je het vuur steelt.

Is het een schrale troost dat ik met hem kon communiceren? Ja! De eerste in lange tijd die zei dat ik aan hem deed denken. En dat ik lief was, op dat moment nog niet bekend. Lange tijd keek ik in de ontspiegeling. Moeilijk om dan te weten wie je bent. Als de kaarten verkeerd geschud zijn en de nieuwe maan een jeugd op zich laat wachten. De elementaire deeltjes zijn er. Alleen is het nog niet zeker of ik wel genoeg ruimte inneem.