Hij had de zijnen in de wereld bemind. Als de heks
die je levens lang achtervolgde,
haar vernis niet meer op z’n plek kan houden,
smeult de brandstapel al.
Jij weet niet wat vrijheid is,
ik met 1 Saturnusstonde
wel.
Het is mijn eer te na om te wedijveren
met een cyclisch serpent
Ik sta erboven, vandaag.
Liefst wenste ik haar vlees in haar darmen
toe, en honing aangelengd met suiker
en rotte eieren op het aanrechtblad.
– Maar ik doe het niet.
Ik zet gerust mijn tanden in een sappige tomaat.
De nacht brengt me onherroepelijke schatten.
Dacht jij aan een woedend Waterloo?
Ik zei je toch: dit is mijn eiland.
Nu het lemniscaat zonlicht straalt
zul jij spijt krijgen van je snode
noden.