Over een ont-moeting

Boom in Martin Luther King-park

© Muriel Van Peteghem

Vergeten wat de bekende weg was
Het heeft geen zin te vragen
naar de zon.

Misschien vroeger of later. In deze fase
vliegen sommige vogels natuurlijk
door de bebladerde gaten.

Jij bevecht dat ik mijzelf wil worden. Ik huiver
alleen maar, mijmer soms een beetje, ben van slag en raak
een touchscreen dat weerspiegelt, met één vinger.

Ook ik verlang naar de vrouw,
die zij de toegewijde noemen. Ik besta
in de nevelen en enkelhoog spriet gras.

Ik stel voor verdriet te volgen. Als we
dat hardop zeggen hoor ik een sleutelbos tikken,
maar wij hebben nog een lange reis te gaan.

Ik weet niet of jij beeft, want ik hoor niets meer.
De traagheid van water naar de woestijn,
geen oogopslag zonder familienaam.

Zonder compas, zonder vergeten,
ver op zee sleurt een sleepboot een hart mee
naar de maan.

Wij irriteren elkaar met ontevredenheid. Jij verwijt mij
depressie, ik zeg dat jij een moedercomplex hebt.
We zijn niet getrouwd, waarschijnlijk tot de dood ons scheidt.

Ik hoop dat jij en ik uitgroeien tot oude vrienden,
vechten doe je alleen in het begin. Tranen
leiden ons als granaatappelpitjes.

Ik zandstraal mijn zonden, hopend op een wonder
En zoals het gaat met diepe wonden… ze zijn
Oorspronkelijk.

29 mei tot en met 21 oktober 2014

Over vogels en veldmuizen

Ik ken jouw naam. Ik zag wel dat jouw ogen blauw zijn. Met het grootste gemak keek ik recht in het licht. Je baard vertoont gaten, maar de 3 dagen stoppels staan je goed. Je kleding flateert je niet en je buikje hangt veilig in je heupen. Je hebt kippenborstjes en je rookt teveel. En ik ben verbaasd te zien dat een glimlach op mijn gezicht verschijnt als ik merk dat het me allemaal niet uitmaakt. Als de hemel naar beneden valt, heb jij je pet nog op en ik draag nog steeds mijn verlate hippiejurk. Je sprak bevlogen over bevlogenheid en ik voel meteen dat jij niet stil kan zitten en altijd maar je vleugels klappert. Niet als Icarus, maar hier op aarde, omdat beweging de hemel op aarde is. Ik weet niets, kan kennelijk ieder verlangen loslaten, maar jouw oogopslag is een avontuur op zich. Een avontuur dat de pagina’s van mijn dagboek snel vult en mij inspiratie geeft om mezelf aan te raken daar waar het lang geleden is.

© Muriel Van Peteghem

Speld in hooiberg

Onherroepelijk. Verlies van onschuld. Lang geleden slingerde een slang zich om een boom naar beneden en gaf Sneeuwwitje een glimmende appel. Een verbinding kwam nooit tot stand. Het enige dat waar is, is onbenoemelijk. En ieder ongesproken woord laat mij hier verloren achter. En wie wat zegt, huilt al lang niet meer. En gaat zijn mond niet spoelen. Met zeep. Nee, in deze wereld hieronder volgen snelle schreden, diepogende blikken en ik me herinner klapperende draken. Het verhaal is dat niemand schuld heeft en dat altijd iemand de schuld krijgt. En zo verliest iedereen. Het is een cyclische beweging tot iemand zijn schouders laat zakken. Tot je een naald kan horen vallen.

© Muriel Van Peteghem

Hartklepperen

Gezoem in mijn boezem blijkt lastiger dan zingen.
Het is precies zoals jij zei dat het zou zijn:
ik heb een verlegen hart. Niet alleen vanmiddag,
maar in deze eeuwigheid.

Ik weet dat ik zal leren hoe grote jongens rennen
en hoe te huilen met wolvinnen.
Terwijl ik op haar rug zit, zoekt ze haar kinderen.
Amechtig hijgt ze – een heuvel.

Ik draag dit lied op aan Venus en aan de man met de revolver
onder de passagiersstoel. De wolvin kijkt onrustig links
en rechts. Natuurlijk werkt het niet optimaal in een wereld
waarin resultaten gemeten worden.

Tussen haar schouderbladen schokt ze. Maar voor mij
was het anders. De wenteling kwam
toen ik besloot om valsheid in geschrifte te plegen en
blauwe kaas te eten tussen het gebladerte.

© Muriel Van Peteghem

Koekjes in 8

Ook dit zijn koekjes van eigen deeg,
als wij praten over de maan en moeders
zonder kinderen.
We kunnen pas vrij zijn als er een hek staat
om ons domein.

Fris groen en een verlegen blik in jouw leven.
Ik glimlach, zonder hoofd. Ik droom niet meer
dat het lichaam gesluierd is in mooie praatjes.
De koning van de golven en diepten van de oceaan is ons gewillig.
Eer wij elkaars geheimen kennen, wikkelen wij verder.

Een plein is geen straat – Mijn god, waarom hebt u mij verlaten?
Waar was jij toen ik jouw kruis had willen dragen? Ik stop met vragen
– sommige dingen kan je van een ander niet verlangen.
Jij met al je emmers water hebt mijn vuur aangewakkerd.

Plankgas. Een nachtbril en een glimlach zijn mijn gezellen.
Nog zoveel te verwijzen, in het land van de levenden.
Geestig denk ik terug. Jouw hond draait rondjes, wetend waar naartoe.
Je zult zien: boomtoppen staan nooit alleen in de wind.

~ voor Marita

© Muriel Van Peteghem, december 2013

Zwarte magie

Hij had de zijnen in de wereld bemind. Als de heks
die je levens lang achtervolgde,
haar vernis niet meer op z’n plek kan houden,
smeult de brandstapel al.
Jij weet niet wat vrijheid is,
ik met 1 Saturnusstonde
wel.

Het is mijn eer te na om te wedijveren
met een cyclisch serpent
Ik sta erboven, vandaag.
Liefst wenste ik haar vlees in haar darmen
toe, en honing aangelengd met suiker
en rotte eieren op het aanrechtblad.
– Maar ik doe het niet.

Ik zet gerust mijn tanden in een sappige tomaat.
De nacht brengt me onherroepelijke schatten.
Dacht jij aan een woedend Waterloo?
Ik zei je toch: dit is mijn eiland.
Nu het lemniscaat zonlicht straalt
zul jij spijt krijgen van je snode
noden. 

Craquelé

Niets is leuk omdat
je het heel graag wil.
Een perzikenhuid dan
kan, ingesmeerd met kokosolie,
niet verhullen dat
barstensvolle glimlachen
toeschietelijk zijn.

Cellen breken als craquelé,
de mond is pompaf.
Het is een heilig besluit niet meer omhoog
te krullen – omdat het zo niet langer gaat.
En dat het ook goed is
dat je als een vlinder naar de dood
fladdert.

Overgewicht

Ik heb geen tijd voor houvast en structuur.
Vanochtend gekatapulteerd
naar een gelegenheid waar het anders is –
mijn geheugen verschuift het nu.

De parallel snijdt het diepst. Vandaag
zijn tranen parels. Ik rijg een ketting die
niemand mooi vindt en
ik voel de stenen op mijn verademing.

Als een wandeling op de maan
– aan wat is valt niet te sleutelen –
gaf Jupiter mij een eigen planeet
waar vrede heerst en ik jou kan voelen.

Je hoeft geen duik te nemen
in diepe zeeën om naar de bodem te zakken.
Voor iemand die licht komt brengen
ben ik wel wat zwaar.

Op de hand, als ik kijk door kokers –
zorgen om de hoogst eigen persoon.
Misschien mijn best doen
aan uithoudingsvermogen voorbij te gaan.

Bewolking vereist dat je boodschappen doet.
Stel dat je de marge in jezelf ontdekt, daar
waar alles één grote aanbieding is
en geen vast oppervlak bestaat.

Boven water

In dit land.
Ik vergeet hier alles wat ik vind.
Wat ik zoek, bestaat mogelijk niet meer.
Wat ik vind is, niet wat ik zocht.
Maar dat wil niet zeggen dat het er niet is.
Als ik bodemloos zwem.
Zijn walvissen boven water.
Ze stellen geen vragen.
Waarom ik ben.
Ze zingen en dansen, ook als ze geen antwoorden hebben.

© Muriel Van Peteghem

Zeeslag

Ontaderd met een slag. Landkaarten verkreukeld. Ik voel alles. Ik voel zo alles, dat het niets kraakt. Ik had je nog niet eens al mijn geheimen verteld. Dacht jij misschien dat je alles al wist? Jij zag alleen het topje van mijn ijsberg. Ik ben bereid te sterven voor mijn sterfdag. En jouw orkest speelt door.

Ik vergeet mijn geschiedenis. Ik vergeet dat ik geworteld was in een land hier ver vandaan. Een vaderland met mensen die van mij houden. Dit vaderland heeft mijn vader verloren. Ik ben nu ver van huis, verdwaald op zee. Ik vraag me af of er genoeg rantsoen is om het overleven. Ik wil geen scheurbuik.

Mijn hart is van het pad af, verloren op wegen naar Rome. Ik veronderstel dat het goed komt met ons. Dat de timing slecht was, maar dat we tot inkeer komen en elkaar weer zullen vinden. Mijn hart ligt in een koelboxje in een ziekenhuis, omdat ze dachten dat ik dood was. En omdat ik een donorcodicil heb.