Vandaag doeken we op. De karavaan trekt verder. We hebben drie dagen doorgebracht op Cres. Routine ontstaat als vanzelf. Daar hoef je niets voor te doen. Kennelijk heeft de mens behoefte aan het repeteren van wat bekend is. En wat gemakkelijk of fijn is. Opstaan, naar de WC, coffee on our minds, ontbijt is niet per se noodzakelijk en na het wakker worden, gaan we snel naar het strand. Dat is een luxe die je optimaal wil benutten. Q heeft de smaak van het vissen te pakken. Zonder hengel. Hij heeft een haakje gevonden op de kade, dobber gekocht en de visdraad hadden ze al bij zich.
Anouk en ik drinken koffie op het piertje van houten planken.
Met dit uitzicht:
Bij wijze van afscheid van dit eilandje drinken we nog een cappuccino op een terrasje in de hoofdstad Cres. Wat is het hier toch mooi. Ik heb het idee dat ik als een gekraste langspeelplaat klinkt, maar ik kan maar nauwelijks genoeg krijgen van het warme weer in combinatie met een prachtig uitzicht. Het goede leven! Ik ben zijn benieuwd naar onze volgende bestemming. Tot nu heeft Kroatië ons niet teleurgesteld.
Om het anderhalf uur is er een boot van Porozina naar Brestova op het vasteland. We zetten koers richting Pula, het Zuidelijkste puntje van Istrië.
Q vindt dat ik in mijn eigen tempo moet rijden en me niet laten vertragen door de camper die beduidend meer moeite heeft met bergop. De overtocht is zonder bijzonderheden.
Weer alleen
Vanaf de ferry krult een route de bergwand op. Je hebt geen andere keuze dan die ene weg te volgen. Anouk en Q rijden een paar voertuigen voor mij. Daar staat een stoplicht. Ik zie de witte camper als laatste door groen rijden. Hier begint mijn solotocht naar het Zuiden. Dan verschijnt er een bord Pula. Gewoon duidelijk, aan de rechterkant van de baan. Wie had kunnen vermoeden dat dit bord betekent dat je bij de volgende T-splitsing een U-turn moet maken. Op het kruispunt wordt niets aangegeven. Zowel ik als Anouk en Q, zo blijkt later, tuinen in deze val. On my own again. Maar dan niet helemaal, want ik zie ze vanavond, ergens in Pula. Het lijkt me een prima overgang naar morgen, dan reis ik verder naar Ljubljana en zal ik weer alleen zijn tot ik thuis ben in Amsterdam.
De route is fraai, soms schilderachtig. Veel (letterlijke) ups en downs, stijgen en dalen, krulspeldbochten en zigzagroutes. Dit alles in een zonnige setting en ik word blij van de vele bomen die nog steeds vol zijn van een dik, groen gebladerte.
Er is een nadeel. Blijkbaar zijn ze in dit deel van Kroatië erg ambitieus in hun intentie om de wegen te verbeteren. Ik merk op dat op vele plaatsen de bovenste laag van het asfalt is geschraapt, wellicht om deze toplaag te vervangen. En daar blijft het bij. Geld op? Het is een raadsel. In ieder geval is het kilometers lang op een gestripte, geribbelde weg voor mij als motorrijder niet zonder gevaren. De banden verliezen zich in de vele inkervingen, uithollingen en gaatjes in de weg, waardoor een evenwichtige wegligging niet meer vanzelfsprekend is. Ik ontdek al gauw dat de beste remedie is de snelheid aan te passen en om deze groeven te kruisen. Dat houdt in dat ik schuin naar links rijd en dan hetzelfde de andere kant op. Ik zou het gecontroleerd slingeren noemen, maar ik heb de schijn tegen.
Dronkenman
Als een dronkenman zwalken mijn motor en ik over de slechte wegen. Ik begin me druk te maken over wat de auto achter mij daarvan vind. Stel je voor: een dronken motorrijder. Oei, gevaarlijk, afstand houden. Ik zie dat mijn volger een Nederlander is. Mijn bezorgdheid over de beoordeling van mijn medeweggebruiker neemt af. Hij zal wel snappen dat ik echt wel weet wat ik doe als ik hier met een motor uit Nederland kom rondrijden. Het is weer zover. Mijn fantasie neemt over. Ik dwing mijzelf erachter te komen, wie de inzittenden zijn van de witte opel met Nederlands kenteken.
Stationsromannetje
Ik bedenk dat het een jonge man is uit Den Haag, van Kroatisch afkomst. Hij realiseerde zich dat hij zijn roots schromelijk verwaarloosd heeft door jarenlang eerst te studeren en daarna hard te werken in Nederland. Daarnaast besteedde hij een groot deel van zijn tijd aan zijn hobby hardlopen in de duinen. Hij wilde een huisje kopen in Kroatië, een pied-à-terre om de koude Nederlandse winters te ontsnappen en zo dichter bij de achtergebleven familie te kunnen vertoeven. Even later zou ik op een rustplaats met picknicktafels aan de kant van de weg (die er niet zijn) stoppen en hij zou hetzelfde doen, nieuwsgierig naar het Nederlandse meisje met het blonde staartje dat uit haar helm kwam. We zouden aan de praat raken en ik zou opmerken dat hij verbazingwekkend blauwe ogen heeft. Zo blauw als de Adriatische zee. Hij zou me uitnodigen mee te rijden naar het huisje dat hij op het oog heeft. Zijn favoriete ruimte is de keuken. Daar zouden overheerlijke Mediterrane maaltijden bereid worden voor de hele familie. Het zou het kloppende hart en de ziel van het huis worden. Terwijl we gingen staan op de plek waar hij het kookeiland fantaseerde, raakte zijn hand zachtjes mijn rug. En dan zou hij me kussen… Aaaaaargghghg! Op zo’n moment, volledig geconcentreerd op de verrotte, verraderlijke weg ben ik met dit soort gedachten bezig. Ik roep mijzelf een halt toe: geen stationromannetjes meer, genoeg conceptscenario’s voor B-roadmovies vanuit de krochten van mijn brein. Hoofdzaak is aandacht voor de af te leggen gevaarlijke route. En daarnaast zijn er nog andere belangrijke zaken: niet met een te grote vaart een bocht ingaan, binnenkort tanken bijvoorbeeld, en de kortste weg volgen naar Pula via Labin – Barban – Marčana.
TomTom
In Pula stop ik even bij de marina. Q en Anouk zijn er al lang. Ik ben best wel verbaasd. Ik ben absoluut sneller en wendbaarder, maar ik vergeet steeds dat zij een TomTom hebben. Ik heb me in Pula verloren in rondjes rijden, omdat ik slechts een vaag idee had waar de eindbestemming zich bevindt. TomTom versus de stand van de zon, windrichting, gezond verstand en intuïtie. Ik kom er ook wel. Je moet alleen geen verwachtingen hebben omtrent tijdstip van aankomst en de hoeveelheid benzine waarmee je het denkt te kunnen redden.
Camping Village Stoja ligt op een schiereiland in de zee, een aanhangsel van de stad. Jeuj! Weer een campingplek met uitzicht op de zee! We zetten ons kamp op onder de dennenbomen. Van sommige bomen zijn eigenwijze takken afgezaagd. Ik ruik de dennenhars, die als bloed van de geamputeerde boom afdruipt.
Moe en voldaan van de verplaatsing naar Pula, besluiten we geen hoge verwachtingen te hebben van de avond. We vallen stil en overpeinzen de dag. Q onderzoekt zijn vismogelijkheden. Anouk rommelt in de camper om de wanorde van snel inpakken en van de bewegingen van de bus tijdens de rit te herstellen. Ik rook een sigaret.
Golfjes klotsen constant in regelmatige interval tegen de rotsen. Maar het meest houd ik van het geluid van de val van de opgestuwde golf die terug op de watermassa ketst, waar hij eerder uit voortgekomen is. Iemand roept: “Ja, maar laten we vanavond in ieder geval een drankje gaan drinken in de stad. Het is maar drie kilometer lopen.” Een ander zegt: “Ik maak alvast een soepje voor de ergste trek.” Een ander gaapt: “Hoe laat is het?” – “Acht uur.” – “Ik denk dat ik ga zo slapen.” (Dat was ik).