Dag 14 (2 oktober)
Mijn bagage stinkt. De schamele selectie uit mijn kledingkast is vies. Er komt een walm uit mijn tas. Mijn couchsurf gastheer in Ljubljana (de Sloveense Jaka) maakt een ontbijt alleen voor zichzelf. Hij laat me nog zien hoe mooi het gebakken eitje (met behoud van dooier) gelukt is en hij peuzelt het alleen op. Ik heb hem dus maar niet gevraagd of ik een wasje mocht draaien. Ik heb wel even gecheckt of hij ook rook dat mijn bagage smelly was. Hij ontkent noch bevestigt dit, hij moet alleen maar lachen. I’ll take that as a yes.
Only the lonely
Alleen reizen heeft voordelen. Je hoeft met niemand rekening te houden. Geen afspraken hoe laat en waar naar toe. De drempel ligt lager om met mensen kennis te maken, omdat je wel moet als je niet helemaal only the lonely wilt zitten. Alles goed als je gezond bent en lekker in je vel zit. Als je een mindere dag hebt, is dat niet vanzelfsprekend. Het probleem met alleen reizen is dat je op jezelf aangewezen bent voor de relativering van de gedachten in je hoofd. Bij mij zijn dat er veel op dit moment. En niet allemaal even opwekkend. Het helpt ook niet om te gast te zijn bij een persoon die je niet helemaal het gevoel geeft dat je welkom bent. Mijn gastheer Jaka gedroeg zich (waarschijnlijk) zoals hij gewend is en ergens is dat ook een compliment. Hij voelde zich genoeg om zijn gemak om zijn eigen ding te doen. Het is maar hoe je het bekijkt. Ik vond het een eer dat hij vertrouwde en mij de sleutels van zijn huis gaf. Daarentegen vond ik het lastig om ongevraagd blootgesteld te worden aan de boerderijgeluiden, toen hij ongegeneerd met de deur van de badkamer op een kier luidruchtig zijn behoefte zat te doen. Ik houd het op ‘cultuurverschil’. Maar het kan natuurlijk ook in Slovenie not done zijn. Wie zal het zeggen, ik heb vooralsnog geen vergelijkingsmateriaal.
Na regen zonneschijn?
Gelukkig is Jaka naar zijn werk vertrokken als ik katerig wakker word om 11 uur ’s ochtends. Het is voor het eerst deze reis dat ik zolang heb geslapen. Ik zie met teleurstelling hoe grijs het buiten is. Het is koud, winderig en regenachtig. De tocht naar (Kranj, Preddvor, Jezersko, stukje de grens over met Oostenrijk, weer terug de grens over met Slovenië, richting Gomji Grad en weer terug naar Ljubljana) die ik voor vandaag op de planning had staan is bij deze afgelast.
Remslot
Toen ik even bij mijn motor ging checken of hij er nog stond, zag ik dat een of ander Ljubljanees de motor had proberen te verplaatsen of had proberen te stelen. Het remslot op de voorste remschijf heeft hier voor een stokje gestoken, maar tegelijkertijd het spatbord en remschijf beschadigt. Godverdgodverdegodver. Mensen moeten met hun poten van andermans spullen afblijven! Bovendien een motor op stuurslot en met een remslot, kunnen gewoon niet verplaatst worden, tenzij je een takel hebt. Ik baal enorm. Ik kan gelukkig wel verder reizen, maar ik vind het zo zonde dat er de laatste tijd veel deukjes en krassen op mijn mooie motor zijn bijgekomen. Voor het eerst kan ik mijn woede richten op een onbekende. Ik baal. Ik heb gevoel dat de zon niet meer achter de wolken vandaan komt. Niet in Slovenië. Nergens.
Huiswaarts
Er zijn wat dingetjes die me dwarszitten (voer voor een ander blog) en ik voel dat het tijd is om verder te gaan. Langzaamaan terug naar het thuisfront. Er zijn nog allerlei prachtige routes door de bergen in het Noorden van Slovenië. Dan zijn er nog de prachtige meren in de omgeving van Bled en Bohinj. Ik wilde eigenlijk de Julische Alpen niet missen, maar a woman’s got to go, when a woman’s got to go. Ik heb mijn pijlen gericht op Noord-Italie, de Veneto-regio. Padova, Vincenza, Verona, de dag zal het uitwijzen, en dan morgen naar Piossasco bij Milaan.
Het weer in Ljubljana is weer goed: zonnig en lekker warm. Ik ben inmiddels zo gewend geraakt aan de bijbehorende blauwe heiige lucht. Het geeft de burger moed. Ik zit nog even in een cafeetje aan de Tržaška cesta voor een cappucino en gratis internet. Tracy Chapman speelt op de achtergrond en ik weet dat het goed is.