Geesteswetenschappen in verval: ben ik de laatste der Mohikanen?

‘Als je je taal en cultuur niet meer bestudeert, heb je geen voedingsbron meer voor wat die cultuur voortbrengt,’ stelt Herman Pleij in de Groene Amsterdammer in 2019. ‘Je reduceert je samenleving tot een uithoek van de wereld.’ Nederland staat aan de vooravond van historische bezuinigingen – 1 miljard euro voor de komende kabinetsperiode. Bovendien daalt al jaren het aantal studenten geesteswetenschappen en talenstudies aan Nederlandse universiteiten.

Er is een heel aantal oorzaken te noemen: weinig stimulerend onderwijs op de middelbare school, verengelsing, internationalisering, de universiteit als commerciële instelling en eerdergenoemde bezuinigingen. ‘Deze omstandigheden passen in een algemeen heersende tendens waarbij kennis en vaardigheden sneuvelen die worden beschouwd als minder meetbaar, minder economisch inzetbaar, minder winstgevend,’ stelt Annelies Verbeke als ‘Vrije schrijver’ van de VU in haar essay ‘De taal van de wereld’.

In 1959 maakte Charles Percy Snow zich al druk om deze verandering. In de Rede lecture The two cultures and the scientific revolution heeft hij het over een kloof tussen de twee culturen – de wetenschappelijke wereld aan de ene pool en de literaire wereld – lees: geesteswetenschappelijke, aan de andere. Hij stelde in deze lezing, later gepubliceerd als essay, dat dit gebrek aan wederzijds begrip schadelijk was/is voor de samenleving, omdat het de samenwerking belemmerde en het vermogen ondermijnde om maatschappelijke problemen aan te pakken.

‘There is only one way out of all this: it is, of course, by rethinking our education.’

C.P. Snow

Deze aanklacht van Snow is dus nog steeds actueel. ‘Why aren’t we coping with the scientific revolution?’ vroeg hij zich af. Hij bespreekt hoe een eenzijdige focus op de wetenschappen en technologie het begrip voor historische en morele perspectieven kan beperken en hoe culturele verarming ontstaat als literatuur en de geesteswetenschappen worden gemarginaliseerd. Net als C.P. Snow pleit Annelies Verbeke voor een herziene visie op onderwijs en het belang van een breder curriculum: ‘There is only one way out of all this: it is, of course, by rethinking our education.’ (Snow, P. 19). ‘Everyone has to do all the subjects,’ is zijn oplossing. ‘At the university this general education ceases abrubtly.’ (Snow, P. 37). Tegen het einde van zijn essay roept hij op tot samenwerking en wederzijds begrip tussen natuurwetenschappers en geesteswetenschappers.

Is dit daarna opgevolgd? Op het internet las ik dat de ideeën van Snow kritisch ontvangen werden. Met name de literaire criticus F.R. Leavis vond Snows voorstelling van de kloof simplistisch en beschuldigde hem ervan geen diepgaand begrip te hebben van de waarde en complexiteit van de geesteswetenschappen. Mooi, het kennisideaal van geesteswetenschappen is immers het generen van nieuwe interpretaties, iets waar polemieken bij uitstek aan bijdragen. Het neemt niet weg dat de geesteswetenschappen vandaag de dag nog steeds vaker het onderspit delven dan wetenschappen die meer maatschappelijk of economisch nut hebben.

Ik was me niet zo bewust van de stand van de geesteswetenschappen tot ik me weer inschreef als ‘herstarter na onderbreking’ van de studie Franse taal en cultuur en (o.a.) het vak Wetenschapsfilosofie ging volgen. En ook blijkt, dat ik, met nog een andere studente – Eva – de enige tweedejaarsstudente ben van Frans aan de UvA. Enkele directe gevolgen van deze ontwikkeling: lerarentekorten voor vreemde talen (én Nederlands) zijn schrijnend en er worden steeds minder boeken vertaald vanuit het Frans, Duits, enz. (Verbeke, P. 56-57) – de talen uit onze directe buurlanden. Ook hiermee gaat kennis van de (gedeelde) geschiedenis en cultuur verloren. ‘Wat gebeurt er als straks niemand meer Nederlands wil studeren?’ vraagt Van Oostendorp zich af in hetzelfde artikel in de Groene. ‘De taal zal niet onmiddellijk instorten, maar op den duur heeft het wel degelijk gevolgen.’ Om bij Snow en Verbeke aan te haken en voort te borduren op het artikel in de Groene Amsterdammer: er is ingrijpen van de overheid nodig om het onderwijs (van lager tot hoger) te hervormen en ook universiteiten zelf moeten hun rol pakken.

En individuele studenten kunnen een duit in het zakje doen. Het is mijn telos om mij verschillende talen eigen te maken: Nederlands, mijn moedertaal, Frans, de 2e taal van mijn vaderland België, en ‘Mina’, een West-Afrikaanse sonore taal afgeleid van het Éwé uit Zuid-Togo (Togo is een voormalige Franse kolonie en het land waar mijn echtgenoot vandaan komt). Ik voel een intrinsieke drive om te communiceren in vreemde talen, ze te bestuderen en te bezigen als een instrument voor meer begrip en empathie, sociale cohesie en verdraagzaamheid. Daarbij breng ik ‘uithoeken van de wereld samen’.

C.P. Snow kunnen we het niet meer vragen hoe hij terugkijkt op de ontwikkelingen na zijn overpeinzingen over de geesteswetenschappen. Hij overleed in 1980. Annelies Verbeke zet zich in, geschreven tekst na geschreven tekst: ‘Mijn verantwoordelijkheid bestaat erin de Nederlandse literatuur te helpen verdedigen’. Van Oostendorp heeft ook nog hoop: ‘Het is dus nog niet verloren. We zijn het tij aan het keren.’ Dat zei hij in 2019, inmiddels is het 2024, net Prinsjesdag geweest… we weten nog niet waar de bezuinigingen de budgetten gaan raken.

 © Essay door Muriel Van Peteghem, student Franse taal en cultuur, Amsterdam 4 oktober 2024

Beeld

Het beeld is gemaakt met Dall-E 3, de een AI-beeldgenerator van OpenAI. Ik vroeg om een suggestie bij dit artikel en dit was 1 van de ideeën die eruit kwamen: een wegsmeltende boekstapel. “Dit kan symboliseren hoe bepaalde kennis langzaam verdwijnt uit het onderwijs en de samenleving. Het vervagen van woorden staat ook symbool voor het verlies van taalkundig en cultureel erfgoed’, aldus ChatGPT. Hmm. Wat vind je ervan?

Bronnen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *