Vergeet Wilfried. Het is te ingewikkeld. Zijn management deelde me omslachtig mee dat hij hier en daar zat. Moeilijk te bereiken. Dat hij niet zo’n behoefte had aan intermenselijk contact. Vrouwen wisten hem nog wel te boeien, maar een interview, nee daar wilde hij niet per se aan meewerken. In mijn fantasie had hij gevraagd: “Is ze mooi?”. “Kan ze na mijn optreden misschien langs de kleedkamer komen?” Jammer hoor, dat ik mijn prangende levenskwesties niet kan voorleggen aan Wilfried. Ik troost mij met de gedachte dat antwoorden op vragen zich altijd aandienen. Eens. Meestal wanneer je de zoektocht loslaat. Zoals ik al zei: vergeet Wilfried.
Gisteren ontmoette ik bij een cursus David Pauwenrood, zoon van de dichter. Leuke jongen om te zien. Een mooiere man dan zijn vader. Klaar om overal zijn zegje te doen. Dat is goed voor de Poëzie. Kritisch, maar niet zuur. We hebben mensen nodig die de dagelijkse realiteit rooskleuriger schetsen dan zij is. Ik merkte dat ik me al snel begon te irriteren aan zijn ijver. ‘David Pauwenrood’. Als enige noemde hij zijn achternaam bij het voorstelrondje. De rest van de cursisten volstond met een voornaam. Hoopvol keek hij even of wij ons de vraag stelden: ‘Zou hij zoon zijn van?’ Ik vermoed dat David gebukt gaat onder het ‘tweede generatiesyndroom’. Met gretigheid wil hij zich spiegelen aan de reputatie van zijn vader. Wat doet hij in een dichtcursus als dat is wat hij wil? Kan hij zich niet beter in een rookhok van een literaire kroeg ophouden. Of struinen langs de grachten en praatjes aanknopen met echte mensen? (Wat doe ik hier eigenlijk?)
Mensen met talent herken je meteen. Ze zijn wie ze zijn. Het is geen keuze. Ze leven erop los. Soms wordt het leven hun zelfs teveel. Dan schreeuwen ze heel hard, doen zich te goed aan te veel drugs of springen van het dak van een duur hotel. Wannabe’s daarentegen laten zich graag horen. En wat ze te vertellen hebben, klinkt als een verkooppraatje. Om het publiek te overtuigen dat ze echte artiesten zijn. Ik heb vader Pauwenrood wel eens horen zeggen dat het leven zelf de Kunst is, niet het schrijven van een boek. Dat is slechts een getuigenis. David zit waarschijnlijk zo dicht bij de bron dat hij het allemaal nog niet ziet. Het is een blinde vlek. Of hij is onzeker… zoals ik.
© Muriel Van Peteghem