In de buurt noemen ze hem ‘Ome Jan’. Hij roept al jaren naar boven. Vanaf de begane grond, aan de overkant van de binnentuin, naar mijn balkon vier hoog achter. Zijn favoriete gespreksonderwerpen zijn het weer, vakantieplannen en de buurtpolitiek.
Jan is man. Recht voor z’n raap. No nonsense. Hij stelt een vraagt en wacht niet op het antwoord. Jan heeft voor mij een naam verzonnen. Ik vertelde hem steeds wat mijn echte voornaam is. Tevergeefs, hij blijft hij me Mireille noemen.
Met koffie en ontbijt zit ik op het balkon. Ik probeer mij te concentreren op een populair wetenschappelijk artikeltje. “Dieren en planten kennen geen grenzen. En dat zorgt soms voor grote problemen. Soorten die van nature niet in een gebied voorkomen, ook wel exoten genoemd, kunnen zich ontwikkelen tot een ware plaag. Een voorbeeld hiervan zijn de Amerikaanse brulkikker en de waterplant Grote waternavel”.
Ome Jan, komt naar buiten zodra de eerste zonnestralen in zijn tuintje landen. Vroeg in de morgen zet hij zijn tuinmeubilair in de juiste positie en gaat erop liggen. In zijn blote bast. Met een blauw tennisbroekje. Soms leest hij een boekje, maar meestal slaapt hij. Als een schildpad op een eilandje, richt hij zich volledig op de zon. Het lijkt zijn enige voeding. Van tijd tot tijd verschuift zijn bed, van Oost naar West, zijn borsthaar wapperend in de wind.
De Chinese Blauweregen (Wisteria sinensis) wentelt zich enthousiast door de spijlen van het balkon en doet dappere pogingen zich de hechten aan de muur van het huis. De Wisteria is er gekomen om het welzijn in mijn natuurlijke habitat te waarborgen. Af en toe gluur ik door het gebladerte van de slingerplant. Ik hoef mijn oren niet te spitsen om de ademhaling van de slapende buurman te horen. Zijn huid is gelooid. De tatoeages zijn verbleekt en lijken op groene plakplaatjes van een wulpse jongedame en een hagedis. De buik van Ome Jan is rond als een ballonetje en zwelt op als de onderkin van een baltsende kikker.
Van buurvrouw Hennie heb ik gehoord dat Jan een uitkering heeft. Die heeft hij al vanaf het moment dat hij de bak in draaide. “Zijn vrouw had hem net verlaten en ging ervan door met zijn dochtertje en toen hebben ze hem erin geluisd, die ratten”, wist Hennie te vertellen. “Jan zou nog geen vlieg kwaad doen”, voegde ze eraan toe.
“Lekker weertje hè, Mireille?”. Jan ziet mij door het struikgewas. “Ga je nog op vakantie? Ik niet hoor, zonnig genoeg zo hier, toch Mireille”. Hij vertelt ongevraagd verder over zijn kleinkind. En over zijn dochter die een vaderschapstest wil afdwingen. Ik doe alsof ik niet hoor dat hij vertelt dat hij niet snapt dat de Moskee op het plein opgeknapt wordt met geld van het Stadsdeel.
“In Nederland en België zijn de Amerikaanse brulkikker en de waterplant Grote waternavel inmiddels uitgegroeid tot probleemsoorten. Deze exoten verdringen inheemse soorten en verstoren het natuurlijk evenwicht in vijvers en sloten. Gelukkig heeft de brulkikker hier ook een aantal vijanden. Reigers en bruine ratten hebben het gemunt op de volwassen exemplaren. Kikkervissen worden vooral gegeten door roofvissen, ringslangen en watervogels. Toch schrikt de brulkikker daar niet echt van. Zijn grootste natuurlijke vijanden (de Amerikaanse krokodil, alligator en bijtschildpadden) leven hier niet.”
Bron: kennislink.nl
© Muriel Van Peteghem