Zondag 13 januari 2002
Ondertussen ben ik gearriveerd in de omgeving van Atakpamé – de stad op 7 heuvelen gebouwd. Op 5 kilometer van Atakpamé bevindt zich mijn nieuwe thuis: het dorpje Hihéatro (letterlijk: le monde a changé).
Hier is de NGO CETAAD (Centre des Études a l’Appui aux Actions de Developpement) gevestigd. Het is mijn pied à terre tijdens mijn stage. Het grootste gedeelte van mijn tijd zal ik hier doorbrengen.
Er is in de tussentijd van alles gebeurd. Over het algemeen gaat alles hier heel goed met mij. De mensen zijn allemaal erg aardig en gastvrij. Ik heb het tot nu toe erg naar mijn zin. Ik voel me hier evenals vorige keer erg op mijn gemak. Behalve natuurlijk de onvermijdelijke westerling-probleempjes – ik heb al enkele dagen diarree en ik ben blij dat ik de medicijnkast van Anouk en Jeroen kan opentrekken. Hoewel ik het eigenlijk zoveel mogelijk zonder medicijnen wilde stellen, help ik de natuur een handen en heb ik – met mijn boekje ‘Hoe overleef ik in de Tropen?’ in de aanslag toch maar de knoop doorgehakt om aan de Imodium te gaan.
Een tweede complicatie treft meer mensen: ‘l’Harmattan’, de scherpe, droge en stoffige wind uit het Noorden, de Sahara. Alles wordt bedekt onder een laag fijnstof. In Lomé, aan de Atlantische Oceaan, merk je hier niet zoveel van, maar hier in de Région des Plateaux, zijn de gevolgen goed voelbaar. Lippen barsten, de huid is droog en geirriteerd, evenals de ogen, de keel wordt schor en pijnlijk (vergelijkbaar met een keelontsteking) en ik word wakker met een neus vol stof/snot of soms met een bloedneus.